Ik sta vandaag op een andere dag en een ander tijdstip bij Yousef op de stoep en hij lijkt weer blij dat ik er ben. We hebben het even over waarom ik er op deze dag ben, over hoe het gaat en dan haal ik de spulletjes tevoorschijn. Een vast patroon in wat we doen is meestal standaard, maar vandaag vertel ik hem dat we het iets anders doen deze week.
‘Weet je ook wat voor een soort week het is deze week? Misschien heb je er op school iets over gehoord...’ Een schouderophalend ‘Nee, ik weet niet.’ krijg ik als antwoord. Ik leg uit dat het Kinderboekenweek is en wat dat zo ongeveer inhoud. Het lijkt hem niet zoveel te zeggen. Ik leg uit wat het thema dit jaar is en dat we dingen gaan doen die bij het thema ‘Bij mij thuis’ passen. We gaan vandaag dus niet echt veel lezen uit een boek. Ik geef een voorbeeld van wat ik bij mij thuis zie: ‘Bij mij thuis staat er boerenkool in de tuin.’ Ik moet vervolgens wel even uitleggen wat boerenkool is en hoe we dat eten, maar Yousef kent de groente niet. Best logisch als je een culturele achtergrond hebt waarbij er eerder Bulgur dan boerenkool op tafel komt te staan. Ik vraag hem ook een zin te maken beginnend met ‘bij mij thuis..’ Yousef vindt het moeilijk en ik help hem op weg. ‘Heb je ook iets in de tuin staan?’ ‘Ja, aardbei. Er staat aardbeeën in tuin.’ ‘Aha, dan kan je de zin maken: Bij mij thuis staan er aardbeien in de tuin.’ Yousef herhaalt het. Hij kijkt naar buiten. En ik vraag of hij nog een zin kan maken met ‘bij mij thuis…’ Hij ziet een pot met bloemen buiten staan en zoekt naar de juiste woorden voor een zin. ‘Bij mij thuis is ook bloemen op tafel staat.’ ‘Goed zo. Je kan zeggen: Bij mij thuis staan er aardbeien in de tuin en er staan ook bloemen op tafel.’ Yousef struikelt een beetje over de langere zin en ik herhaal het nogmaals in delen, dat herhaalt hij en dan plakken we de zin weer helemaal aan elkaar. Dan pakt hij het op en herhaalt het goed. Hierna gaan we naar een vertelopdracht over hoe Yousef woont. Ik geef een introductie over welke soort huizen er zijn en Yousef leest de vraag “In wat voor een soort woning woon jij?” ‘In een huis.’ is Yousefs logische antwoord. Ik vraag me af of Yousef, maar ook meeluisterende en kijkende mama Jamilla, weet hoe hun soort huis heet. ‘Jullie huis zit vast aan andere huizen hè?’ vraag ik. Yousef knikt. Hij geeft even later op mijn volgende vraag aan dat hij niet weet hoe zo’n soort huis heet. ‘Het is een rijtjeshuis. Ken je dat woord?’ Yousef schudt van nee. Ook Jamilla kent het woord niet. Ik laat maar even achterwege dat hun huis eigenlijk ook nog een hoekhuis is, want anders wordt het nog meer uitleg geven dan ik al ga doen. Ik schrijf het op en leg met tekeningen uit hoe een rijtjeshuis eruit ziet en een vrijstaand huis. Ik teken een hek tussen de vrijstaande huizen en Yousef, de slimmerik, merkt op dat zijn rijtjeshuis er ook echt eentje tussen de huizen heeft staan. Ja, dat klopt zeker. Ik leg uit wat het verschil is (vrijstaand met ruimte om het huis en dan een bijv. een hek eromheen, rijtjeshuis met huizen aan elkaar en tussen de tuinen een hek). Yousef weet niet goed waarom er dan een hek staat. Een leuk gesprekje volgt over het nut van zo’n hek om je eigen tuin. Als ik zeg dat er zomaar mensen die je niet kent achter je huis kunnen lopen als er geen hek omheen staat, dan vindt Yousef dat toch wel heel raar. Hij is blij dat zijn huis er wel eentje heeft. Hierna beginnen we aan de echte opdracht waarbij Yousef een soort rondleiding geeft over hoe zijn huis eruit ziet. In het begin vindt hij het lastig. Ik moet hem echt op weg helpen… Ook mama ondersteunt Yousef door in het Arabisch uit te leggen wat ik bedoel. Gelukkig pakt hij het even later goed op en het lukt hem om rustig na te denken over de vragen die ik stel om zijn rondleiding te voltooien, bijv. ‘is er na de keuken nog een kamer?’ of ‘is er een deur in de kamer?’ of ‘als je door de deur gaat, waar kom je dan?’. Het in volledige juiste zinnen spreken is in het begin nog lastig voor hem en ik vertel steeds een goede manier hoe je de volgende stap in de rondleiding kan vertellen. Yousef herhaalt de juiste zinnen en ik schrijf deze dan op het papier. Naar mate hij verder gaat met de rondleiding door zijn huis merk ik dat hij het beter doorkrijgt hoe hij kan vertellen in welke ruimte hij is en wat je waar dan ziet. Het begin van een goede zin komt helemaal uit hemzelf: ‘In de gang is een deur en is je dan buiten is in de tuin’ wat uiteindelijk dan wordt: ‘ In de gang is een deur en dan kan je naar buiten naar de tuin.’ Als we met de rondleiding de trap naar boven opgaan, lukt het Yousef nog beter om de ruimte te beschrijven en wat waar is. Bij het antwoord op mijn laatste vraag bij deze opdracht ‘ wat vind jij de leukste kamer in jouw huis en waarom is dit de leukste kamer?’ sta ik toch wel enigszins versteld. Yousef zegt: ‘De woonkamer is mijn favoriete kamer.’ Ik geef hem terug dat ik het een prachtige zin vind en ik het heel knap vind dat hij het woord favoriete heeft gezegd. (Dit woord kwamen we vorige week tegen in het Doeboek en hij heeft het goed onthouden.) Een glimlach van oor tot oor verschijnt er bij Yousef op het gezicht. ‘Wat mag je doen als je heel goed je best hebt gedaan om goede zinnen te maken?’ Hij kijkt me vragend aan. Ik klop met mijn hand zachtjes op mijn eigen schouder zonder iets te zeggen. Dan doet hij mij na met twee armen gekruist voor zijn borst, zijn beide schouders een klopje gevend. ‘Precies, je mag jezelf een schouderklopje geven!’ Jamilla lacht bij deze actie van Yousef, ik denk vooral omdat hij zichzelf trots een klopje geeft. Daarna doen we een soort begrijpend lezen spel op papier: wie woont waar. Deze vond ik op Taal opdrachten - Begrijpend lezen - spelletjes en raadsels - HeBLeS Er is een straat met huizen en door te lezen moet Yousef raden wie er in welk huis woont. Ik ben even wat ingedommeld denk ik, want per ongeluk laat ik als eerste het antwoordblad zien. Foutje! Gelukkig heeft Yousef niet alles onthouden en kan de opdracht nog goed gemaakt worden. Hij leest de zinnen. Soms deel ik de zinnen even op. Yousef denkt goed na bij elke vraag. Als het antwoord nog niet zeker is, schrijven we de mogelijkheden onder de huisjes op. En hij durft soms ook al best een gok te nemen en de bewoner van een huis te benoemen terwijl we nog een aantal dingen moeten lezen. De durfal! Aan het einde is hij in ieder geval zeker van zijn zaak. Hij denkt dat alle namen bij het juiste huis staan. Dan mag hij zelf nakijken. En bij het zien van de laatste naam en dus het doorkrijgen dat hij alles goed heeft gedaan, is hij helemaal happy de peppie. Het Doeboek komt hierna op tafel en Yousef zegt: ‘Yes!’ Sowieso gebruikt hij vandaag af en toe wat Engelse woorden. Ik vertaal het dan maar even zodat hij ook weet hoe hij het in het Nederlands kan zeggen. Hij mag zijn lievelingsletter schrijven en vertellen waar hij aan moet denken als hij deze letter ziet. En dit tekent hij ook in het Doeboek. En last best… we hebben het nog even over de vraag of hij met mama (of nog meer mensen) naar een voorstelling wil die mede door de bibliotheek wordt georganiseerd in het kader van de kinderboekenweek. Moeder moet even uitleggen wat het is. En ja, dat wil hij toch wel. Dus er worden kaartjes geregeld die voor kinderen en volwassenen die meedoen met de Voorleesexpress dan weer gratis zijn. Een mooi initiatief en ik hoop dat moeder en zoon een plezierige middag hebben. Helaas kan ik zelf niet mee, maar ik hoop volgende week te horen hoe het is geweest.
0 Comments
Er is vandaag iemand op bezoek die ik ken. Het is Yousefs oma. Het is natúúrlijk leuk om haar weer te zien en even te spreken. Oma blijft er gezellig bij zitten en moeder sluit even later aan. Ik vraag Yousef of hij kan vertellen wat ik allemaal uit mijn tas moet halen. Soms moet hij even zoeken naar het juiste woord, maar hij weet goed wat we allemaal nodig hebben: 'de potloden, de d….boek.. (het Doeboek), die boek van voetballen (leesboek Voetbal is gaaf), die….
Helaas ben ik het voorleesboek vergeten, maar er zit wel een Arabisch-Nederlands prentenboek in mijn tas. Die heb ik meegenomen voor Mahmoud, die oefent er zijn Arabisch lezen mee. Ik vraag of oma mij misschien wil helpen met voorlezen. Ik lees uit het boek "de wolf en het slimme geitje" van Agnes van Montfoort eerst een bladzij in het Nederlands en daarna leest oma de volgende bladzij in het Arabisch. Om en om. Yousef luistert geboeid naar het verhaal. Ook al blijkt later dat hij het verhaal al kent. Hij kan namelijk precies vertellen waar het slimme geitje in het verhaal zich verstopt. ‘Die kleine is niet bij wolf. Die is daar (wijzend op geitje die zich ergens onder verstopt), die kleine op klok. De wolf niet kijkt, ziet die klok alleen.’ vertelt Yousef. Ik herhaal wat hij heeft verteld in goed zinsverband, hij herhaalt en zo lezen we het verhaal uit. Met de praatdomino bij de hand mag Yousef het verhaal nogmaals helemaal vertellen. Het helpt hem om het verhaal in zijn verband te zien. Ook weet hij precies aan te geven dat het kaartje ‘wanneer’ niet van toepassing is: ‘wanneer, wij weet niet...ehm...is die dag of zo…’ ‘Nee, we weten inderdaad niet op welke dag het is, of hoe laat het is…’ beaam ik zijn oplettendheid. Daarna leest hij zelf uit “Voetbal is gaaf”. Het lezen gaat dit maal op wat sneller tempo en met minder foutjes. Hij herstelt vaak zelf een verkeerd gelezen woord. Tempo lezen is best goed. Wat fijn zou zijn, is dat hij daarna ook weet wat hij heeft gelezen. En dat is dit keer dus te moeilijk. Dus ik help hem op weg. En soms blijkt er toch meer te zijn blijven hangen dan we beiden dachten. En dat is fijn om te merken. We behandelen de moeilijke woorden die we de afgelopen weken hebben opgeschreven en Yousef heeft de betekenissen heel goed onthouden. Sommige weet hij bijna letterlijk te herhalen. Dit maal komt bij dat lijstje: domoor, voetbalveld (hij kent dit woord wel maar was het vergeten en wilde dat ik het bij de woorden schreef) en soesje. Die lekkernij aten we bij de thee. En toen ik het woord noemde, zaten drie paar ogen mij aan te kijken, want zowel Yousef, mama als oma kenden het woord niet. Hierna mocht Yousef in het Doeboek bij drie plaatjes - van regen, fiets en broek- een kort verhaal maken. Yousef: ‘het regent. Wij rijden in de fiets. Ik doe ….. (denk denk), ik weet niet het woord is.’ ‘Een broek.’ antwoord ik. ‘En als je een broek aandoet speciaal tegen de regen, dan heet dat een regenbroek.’ Hij probeert uit alle macht een begin te vinden om een zin te maken, maar kijkt me aan met een hulp vragende blik. Ik zeg: ‘ik doe…’ ‘Ik doe die broek die regen is...ehm...hoe moet zeg ik...zooo (gebaren van aantrekken)?’ ‘ik doe de regenbroek aan.’ ‘ ik doe die re..mererrbroek als die regent aan.’ ‘Ja, goed zo Yousef. Ik doe als het regent een regenbroek aan.’ Hij herhaalt de zin nog een keer precies zoals ik het zeg. Oma vraagt of deze zin ook juist is: ‘Ik draag een regenbroek als het regent.’ ‘Ja, dat is een hele mooie zin. Hoor je dat Yousef? Je kan zeggen….’ en ik herhaal beide zinnen om hetzelfde te vertellen. Als laatste haal ik een doos Loco tevoorschijn. Yousef herkent het spel van school uit groep 3. Hij vindt het leuk om dit spel te spelen. Dit keer mag hij woorden rijmen. Dat gaat heel goed door de tijd te nemen om de juiste woorden bij elkaar te zoeken. Hij heeft een goede methode: het rijmwoord is “zing”, dan herhaalt hij elke keer “zing” met het woord dat in de rijen staat waaruit hij kan kiezen. Zing- goed, zing-best, zing- kiespijn etc. Hij wil dolgraag het spel hebben. Dat kan helaas niet, want die is van de bieb. Maar lenen mag zeker wel. Terwijl ik mijn spullen inpak in de tas, prutst hij wat met de stenen van het Loco spel. En wel een aantal keren benoemt hij hoe gezellig hij het vindt. Dat blijkt want ineens zit hij op zijn praatstoel en vraagt en vertelt hij van alles. Hij legt uit hoe een loep werkt (een woord die in het spel Loco stond) om vuur te maken, vraagt zich af waarom je met je ogen kan kijken als je ze open hebt en je niets ziet als ze dicht zijn. Ik zeg dat ik de volgende keer wel een boek mee kan nemen waarin plaatjes staan waarop je kan zien hoe je oog werkt. Dat vindt hij een goed idee. Hij vertelt hoe je naar Mars kan en daar ook van het ijs water kan maken om te drinken, hoe je een kip mee kan nemen daarheen om te gaan eten en dat je er ook zaadjes kan laten groeien… Ik heb het idee dat hij nog wel uren kan praten. Maar het is voor hem al bijna bedtijd en voor mij tijd om lekker naar huis te gaan. Yousef, broer Mahmoud en ik kletsen op deze avond eerst nog even, want vorige week ging het voorlezen (van mijn kant uit) niet door en dus is eventjes weer contact maken en weten hoe het met iedereen gaat wel belangrijk. Mahmoud vertelt over zijn toets waarvoor hij moet leren. Ik betrek Yousef bij de dingen waarover Mahmoud vertelt door hem dingen te vragen, zodat hij ook kan oefenen met vertellen. ‘Wat denk jij, gaat Mahmoud de toets goed maken?’ ‘Zullen we samen de moeilijke woorden die Mahmoud moet leren eens proberen te lezen?’ Mahmoud wil wel steeds door vertellen, maar ik zeg dat Yousef en ik nu echt gaan beginnen. Daar kom ik tenslotte voor.
Uit de tas haal ik een nieuw voorleesboek, "Spit de lama" van Monique Berndes. Een gezellig ogend boek wat zelf gelezen kan worden (AVI niveau M4) maar ook heel geschikt is om voor te lezen, want er staan kortere verhalen in en heeft illustraties die erg aansprekend zijn. Ik vraag Yousef welk dier er op de voorkant staat en wat hij nog meer ziet. ‘Die dier….’ hij denkt na, ‘die is een ezel?’ zegt hij met een vraagteken in zijn stem. ‘Nee, het is geen ezel. Probeer nog eens te raden.’ zeg ik. ‘Ik weet ik ken die, ik weet niet wat is naam van de dier.’ hij is eerlijk in zijn antwoord. ‘Dit dier heet een lama.’ ‘O ja, ik ken de lama. Die maakt zo…’’ hij maakt een gebaar met zijn mond om het uit te drukken, maar Mahmoud is hem voor en vult in: ‘die spuugt.’ Ik vraag Yousef of hij weet waarom de lama spuugt. En zo praten we even over de lama en de voorkant van het boek, waarbij ik Yousef help om goede zinnen te maken. Moeder schuift ondertussen ook aan. Voordat ik begin met lezen wijs ik Yousef erop dat als hij een woord hoort die hij niet kent, hij dan zijn vinger of hand mag opsteken. Dan schrijven wij dit woord op het grote blok voor moeilijke/nieuwe woorden en leg ik later uit wat dit woord betekent. Ik lees de zinnen rustig voor, zodat Yousef goed het verhaal kan volgen en een moeilijk woord kan oppikken. Af en toe geeft Yousef commentaar bij het verhaal zoals: ‘ De boer gaat zo...(gebaar van naar beneden met je lichaam gaan)...en is in het water.’ Ik knik: ‘Ja. Hoe heet dat als je met je lichaam zo naar beneden gaat en dat op de grond ligt?’ Hij moet zoeken naar het woord, maar komt er niet op. ‘Vallen hè. De boer valt op de grond met zijn billen in de waterplas.’ zeg ik. Yousef mag de zin herhalen. Ook vertelt Yousef over wat de lama op het einde van het verhaal doet en hoe Finn er op reageert: 'hij gaat zo met armen doen op hoofd. Hij is bang. De lama is hem opeten.' Mama Jamilla luistert mee bij alles wat we doen en vraagt soms in het Arabisch aan Yousef of Mahmoud nog extra uitleg bij bepaalde woorden. Of aan mij als ze het enigszins weet en dan probeert ze het ook in het Nederlands te vragen. Met de (nep) praatdomino kaartjes ga ik samen met Yousef het verhaal doorspreken. We beginnen met “Wie?” Over wie gaat het verhaal. Er zijn dit keer niet 1 maar drie personages en hierbij moet Yousef een opsomming maken. Dit is even lastig, dus ik help hem om het in een goede zin te vertellen: ‘het verhaal gaat over de l…. (hij vult lama in) en ook over de …. (boer) en dan is er nog het jongetje Finn.’ Hij herhaalt de hele zin. Zo nemen we elke kaartje bij de hand en vertelt Yousef het antwoord op de vraag. Hierna leest hij zelf uit ‘Voetbal is gaaf’ van Simon de Vries. Ik denk eerst dat we het boek misschien uit krijgen vanavond, maar dan blijken er toch nog aardig wat bladzijden die gelezen moet worden. Als ik dat aan hem vertel, zegt Yousef: ‘ik lees die, die…. Ik lees dees 4 bladzijden.’ Ik vind het prima, want het is de bedoeling dat we ook nog samen de inhoud gaan bespreken. Er is 1 woord dat hem opvalt in het verhaal en dat is ‘wuift’. Weet Yousef wat dat is? Hij denkt na, maar weet het niet. Ik doe het gebaar voor. ‘Wat doe ik nu?’ ‘Jij zwaai-et.’ ‘Ja, ik zwaai. Hier staat dat Hans wuift. Hans zwaait naar…’ Yousef vult het antwoord in. Het grote blok voor moeilijke woorden krijgt dus een nieuw woord erbij: wuiven. En Yousef mag de betekenis ervan oplezen. We kijken daarna in het Doeboek en bespreken de vraag van vorige week en deze week: ‘wat is jouw favoriete eten’ (marshmellows) en ‘wat is jouw favoriete dier’. Het antwoord op de tweede vraag is een Panda. Hij mag het in het Doeboek tekenen. Hij is wat onzeker over dat hij het niet goed tekent. Dus pak ik er een plaatje van een panda bij op mijn telefoon. En dan kleurt hij met plezier de panda. Hierna spelen de beide broers schaken om aan mij te laten zien hoe goed ze het kunnen en samen -Mahmoud en wij tweeën) sluiten we af met een spelletje Uno. Beide jongens vinden spelletjes doen wel leuk en Yousef is enthousiast en wil nog wel vaker het spelletje spelen, dus mag hij het voor een weekje lenen. Wil je de echte praatdomino kaartjes gebruiken, ze zijn hier te bestellen: Praatdomino | K2-Publisher.nl Voordat ik aanbel, hoor ik hem mijn naam zeggen. Iemand in huis wordt geïnformeerd dat ik er ben. Yousef heeft mijn naam nu toch wel onthouden, want vorige week wist hij hem even niet meer.
Als ik door moeder binnen wordt gelaten zit Yousef al klaar op de bank. Hij is netjes opgevoed, want hij vraagt direct wat ik wil drinken. En terwijl hij zijn moeder Jamilla vraagt om een glas water voor mij pak ik vast de spullen uit. Als hij weer zit, vraag ik eerst of hij nog weet wat we eerst gaan doen. Hij geeft toe dit niet te weten. Met een aanzet van mijn kant komt het weer bovendrijven. Eerst voorlezen. De titel van het verhaal bevat al een moeilijk woord: weerspiegeling. Dat moet eerst even uitgelegd worden. Ik hoef maar te zeggen dat je in een spiegel kijkt en bij Yousef lijkt een kwartje te vallen. Hij probeert op zijn best uit te leggen dat als jij jezelf ziet in de spiegel dat dit de weerspiegeling is. Het klonk ongeveer zo: ‘ik zie spiegel en kijk. In tv en metaal. Ik zie je zelfde.’ Ik herhaal wat hij probeert te zeggen door er een samenhangend geheel van te maken: ‘ Je kijkt in de spiegel en ziet jezelf. Jouw gezicht zie je ook in de spiegel. Of je ziet jezelf in de televisie of op het metaal van de kast. Of je zie jezelf in het water zoals in het boek. Dat is een weerspiegeling of spiegelbeeld.’ We oefenen het woord “weerspiegeling” samen; ik zeg het voor, Yousef herhaalt het. En ook de betekenis ervan wordt in 1 zin verwoord en geoefend. Voor Yousef is het belangrijk om veel te oefenen met het maken van juiste zinnen. Ik probeer zoveel mogelijk zijn eigen omschrijvingen te gebruiken en die tot een goede zin te vormen, zodat hij de zinnen ook makkelijker kan onthouden. En ook dingen of situaties te gebruiken in de uitleg die aansluit bij zijn belevingswereld. Hierdoor beklijft de informatie meer. Ik lees verder en ik merk al snel dat hij dichterbij schuift. Het ijs lijkt tussen ons gebroken te zijn. Al lezend leg ik hier en daar iets uit over wat er gezegd wordt in het verhaal. Die uitleg is kort als dit kan. Soms heeft uitleg wat meer tijd nodig en dan lees ik daarna nog even een klein stukje van wat ik al gelezen heb. Zo hoop ik dat Yousef de draad van het verhaal vasthoudt. Moeder Jamilla schuift aan. Geeft me thee en een lekker hapje om te proeven en vertelt wat er in zit als ik daarom vraag. Yousef en ik gaan verder en zij kijkt en luistert stilletjes mee. Dit maal heb ik ook een groot tekenblok meegenomen. Ik leg aan Yousef uit waarom. ‘Hierin schrijven we elke week een paar moeilijke woorden op. Dan kan je elke week zien welke woorden je leert.’ Ik pak het verhaal van vorige week erbij en vraag hem of hij nog weet welke moeilijke woorden er toen in het verhaal zaten. ‘Gigagrinwmaties ik denk heel groot, die olifant en zo zo ( hoogte gebarend) flat en...’ Ik heb wel door dat hij het nog weet, alleen nog niet het juiste woord gebruikt. Ik schrijf het woord op het blok en lees het tegelijkertijd voor. Dan mag Yousef het woord een paar keer herhalen. Dan verwoord ik wat hij probeerde te zeggen: ‘ Gigantisch is dat iets héél groot is. Enorm en massaal betekenen bijna hetzelfde. En je zei dat een olifant gigantisch groot is. Dat is een mooi voorbeeld. Die schrijf ik er ook bij. En een flatgebouw is ook gigantisch. Weet je nog meer dingen die gigantisch zijn?’ Hierna leest hij het boek Voetbal is gaaf van Simon de Vries. Moeder Jamilla schuift aan. Ze geeft me thee en een lekker Syrisch hapje met mozzarella om te proeven. Ze vertelt wat er in zit als ik daarom vraag. Yousef en ik gaan verder en zij kijkt en luistert stilletjes mee. Het lezen gaat best goed. Hier en daar maakt hij kleine foutjes, maar het gaat vlot genoeg. Hij zegt soms dat een woord moeilijk is., dan help ik hem door het woord te beginnen (Br….) of samen de lettergrepen te lezen. Soms verbetert hij zichzelf goed en dan prijs ik hem dat hij het goed heeft gedaan. Alleen het reproduceren wát hij heeft gelezen lukt vandaag niet zo. Samen kijken we naar de plaatjes en ik begin te vertellen, vraag iets over wat iemand doet of zegt en hij vult aan als hij weer weet waar het verhaal over gaat. Ik vind het knap dat hij soms precies weet wat iemand in het boek zei. Alleen weet hij dan niet waarom dat gezegd wordt of hij is de context van het verhaal kwijt. Het woord dat we vandaag op het blok schrijven is “partij(tje)”. Yousef kent het woord eerst niet en daarna lijkt er iets bij hem te dagen als ik zeg dat DBV en Rood-wit tegen elkaar spelen. Hij zegt: ‘Die team hier en die team en is vijf team. Schoppen die bal en die moet sportief speelt. En die team en die team elkaar speelt met goal maken. Hij wint.’ Hij maakt er wat gebaren bij die zijn verhaal ondersteunen. Ik her-taal wat hij zei: ‘ Er is hier een team en daar is een team. Die spelen voetbal tegen elkaar. Soms zijn er nog meer teams die meedoen, misschien zijn er wel 5 teams. Team 1 speelt tegen team 2, dan schopt iemand de bal en maakt hij een goal. Dat heet een partijtje voetballen. In het boek speelt team DBV tegen het team Rood-Wit.’ Ik kort de uitleg in en Yousef herhaalt het. We praten ook nog over wat sportief zijn is en Yousef legt mooi uit dat als je iemand omver schopt en die heeft dan pijn en kan niet meer spelen dat dat oneerlijk is en niet sportief. Ik geen een voorbeeld van wat ik bij volwassen voetbal op tv wel een zie gebeuren en vraag of hij denkt dat dit sportief is of niet. Moeder ziet wel dat hij soms moeite heeft met woorden lezen. Een naast familielid is op bezoek en bij komen zitten. Hij wil weten wat Yousef moeilijk vindt. Hierna spelen we een spelletje met kaartjes uit de doos van Woordkaarten van Stichting Lezen en Schrijven. Ik heb 25 kaartjes uit het thema familie die ik in de woonkamer verspreid neerleg. Ik heb tien briefjes waarop ik een soort uitleg heb geschreven. Ik lees de uitleg voor en Yousef zoekt het bijbehorende kaartje waarop zowel een afbeelding als een lidwoord met zelfstandig naamwoord staat. Sommige omschrijvingen vindt hij lastig. En dan mag hij om een hint vragen. Sommige omschrijvingen zijn wat moeilijker door woorden die Yousef niet helemaal kent. Maar het spel gaat goed. Moeder Jamilla en het familielid doen ook soms mee met nadenken of hints geven. Dat is leuk! Het familielid vraagt of ik hem even wil helpen iets op te zoeken op de laptop, samen met grote broer Mahmoud. Dat wil ik wel. Vader komt binnen en vraagt hoe het met Yousefs lezen gaat. Ik leg uit dat hij dingen moeilijk vindt, maar wel goed probeert en zijn best doet. Vader vraagt wat hij moeilijk vindt. Ik vraag me af of zijn familie weet wat een TOS is. En vraag ernaar. Bij wat twijfel leg ik in begrijpelijke taal uit wat ik nu weet over een TOS. Mijn info is beperkt, want ik heb me er ook maar kortgeleden wat meer in verdiept, maar het lijkt me wel goed wat verduidelijking te scheppen. Met ondersteuning van wat handgebaren leg ik uit dat de woorden in Yousefs hoofd een beetje door elkaar gaan als hij iets wil zeggen. Ook de letters en woorden die hij leest gaan soms door elkaar. Hij wil soms heel snel wat zeggen, maar in zijn hoofd zijn de woorden niet te vinden en hij moet er naar zoeken. Yousef zal veel moeten oefenen dat helpt hem om meer woorden te leren (woordenschat) en beter te weten hoe hij dingen in een zin kan zeggen. Dat voorlezen en oefenen met lezen goed voor hem is. Dat als je met Yousef praat hem de tijd moet geven om dingen te zeggen, vertel hem ook maar dat hij rustig na mag denken. De ouders, broer en familielid lijken het nu beter te begrijpen. Bij het afscheid aan de deur staat de hele familie in de gang. Yousef wil mij een goede avond wensen, maar hij komt er niet helemaal uit. Na na wat over en weer gepraat ga ik echt. Dan wenst Yousef hij het me nog een keer. Nu zegt hij het in 1 keer goed. Zijn grote broer hoort het en zegt: ‘Goed zo, ik ben trots op jou.’ Dat vang ik op en ik zeg tegen Mahmoud: ‘dat vind ik heel goed van jou Mahmoud. Yousef vond het moeilijk om te zeggen en deed het nu goed. Daar doet hij heel erg zijn best voor. Fijn dat jij dan zegt dat hij het goed doet en dat je trots op hem bent. Dat is heel erg belangrijk voor Yousef. Dat vind ik echt top van jou!’ Mahmoud lacht wat verlegen en bedankt mij. Vader kijkt trots naar beide zoons. En op Yousefs gezicht is een lach te zien en ik geef hem een knipoog... Ik merk dat dit gezin graag het goede voor hun jongste zoon/broer wil en dat ze willen proberen om hem te helpen. En daar mag ik de komende weken ook een klein steentje aan bijdragen. We gaan beginnen. Omdat het voor Yousef belangrijk is vanwege zijn TOS (TaalOntwikkelingsStoornis) duidelijkheid te hebben, vertel ik eerst hoe we elke week aan gaan pakken. Om figuurlijk de beren op zijn weg minder te maken. Stapsgewijs en in zoveel mogelijk korte(re) zinnen, zodat hij de boodschap goed begrijpt, neem ik het met hem door: eerst lees ik voor uit een boek, dan mag hij daarna vertellen waar het verhaal over ging. Zo kan hij oefenen om in goede zinnen te vertellen, iets waar hij moeite mee heeft. Volgende stap is dat hij zelf mag lezen. Ook belangrijk om hem daarná het verhaal te laten vertellen om te horen of hij heeft begrepen wat hij leest. De juiste volgorde van een verhaal, met een goede zinsbouw navertellen kan namelijk behoorlijk lastig zijn als je een TOS hebt. Dat heeft te maken met het feit dat je door zelf te lezen ook nog moet oppikken wat je gelezen hebt en je het dan ook nog moet gaan verwoorden. En soms staan er ook nog eens woorden in de tekst die je dan misschien niet begrijpt. Niet eenvoudig om vervolgens het verhaal samen te vatten en ook nog de woorden op de juiste plek in een zin te zetten.
Laatste stap is dat we samen als afsluiting een spelletje spelen, liefst met meerdere gezinsleden om de verbinding van oefenen met taal ook tussen de gezinsleden te stimuleren, en hierna doen we het Doeboek en plakken we een sticker op de projectkaart. Ik vraag aan hem om het na te vertellen wat we elke week gaan doen. Hij heeft soms even een zetje nodig om het goed te vertellen, maar hij weet wel precies de volgorde aan te geven. Waarvoor hij dus een compliment krijgt. ‘Wat veel boeken!’ Verbaasd kijkt Yousef naar de stapel die ik uit mijn tas vis. ‘Ja, ik heb er veel meegenomen. Zo kan jij zien welk soort boeken er allemaal zijn. En dan kan je kiezen wat jij een leuk boek vindt.’ Ik pak als eerste het voorleesboek Formidabele Fabels van Elli Woollard met een verhaal over twee vrienden die een beer op hun weg tegen komen. Terwijl ik lees, leg ik soms uit wat een moeilijk woord betekent. Zoals gigantisch en massaal. Ik leg uit dat de eerste twee woorden ongeveer hetzelfde betekenen. Het gaat hier om iets wat heel groot is. Ik noem eerst een voorbeeld en dan is hij aan de beurt om iets te noemen. En zo komen we nog wat moeilijke woorden tegen, zoals lafaard. Kiezen van een boek om zelf uit te lezen is een beetje lastig. Hij twijfelt even. Dan kiest hij het boek over voetbal. Woorden vinden in zijn geheugen blijkt ook niet altijd even gemakkelijk. Ik heb het idee dat hij soms wel een plaatje in zijn hoofd ziet van wat hij bedoeld, maar het hem niet lukt om het beeld aan taal te koppelen. Hij probeert echt om te vertellen wat hij bedoeld en ik stimuleer hem door vragen te stellen, in de hoop dat hij dan het antwoord kan produceren. Gelukkig helpt het visueel maken van het het woord/onderwerp door in het boek of op de telefoon naar plaatjes te zoeken ook erg voor hem. Dan is soms maar een klein aanzetje nodig door de beginklank van het woord te noemen. Het navertellen van het verhaal gaat wat moeizaam, want wat is de juiste zinsbouw? Hij vertelt wél de lijn van het verhaal in juiste volgorde. Door hier en daar de juiste zinsbouw te herhalen, geef ik Yousef terug hoe het hoort zonder dat het te belerend is. Broer Mahmoud speelt gezellig het spel “Ben ik een aap” mee en moeder kijkt toe. Ze vind het denk ik een beetje spannend omdat ze er wat meer Nederlands bij moet spreken. Iedereen krijgt een kaartje in zijn of haar hoofdband en door vragen te stellen aan de anderen moet je raden wat er op je kaartje staat. Van tevoren heb ik kort en bondig de regels op papier gezet en wat je kan vragen (ding, mens, dier, eten/drinken, binnen/buiten, beroep etc.). Ook voorbeelden van zinnen heb ik erop gezet. Dit neem ik eerst met Yousef en Mahmoud door. Als Yousef aan de beurt is en even niet weet wat hij kan vragen, kan ik hem wijzen op het papier. Het spel gaat leuk, al is Mahmoud als oudere broer soms wel érg helpend door een beetje te makkelijke hints te geven. Maar we hebben lol en daar gaat het voornamelijk om. Yousef is enthousiast in het spelen en vraagt dan ook of hij het spel thuis mag houden zodat hij het met zijn vrienden kan spelen. Dat mag als hij zorgt dat het spel netjes blijft en niet stuk gaat. We maken de opdracht in het Doeboek en tekenen elkaar. Yousef plakt een sticker op de projectkaart en dan zit de eerste keer er op. Vandaag heb ik hem leren kennen. Yousef. Hij koos zelf zijn schuilnaam toen ik hem én zijn ouders vertelde dat ik verhaaltjes wil schrijven over wat wij samen doen in het wekelijkse uurtje in de komende 20 weken en ik ook vroeg of ik deze op social media mag zetten. Dus Yousef it is!
Er was nog even wat verwarring bij hem: ‘Moeten mijn vrienden Yousef zeggen?’ ‘Iedereen noemt jou gewoon NAAM en alleen als ik dan jouw naam in het verhaaltje schrijf dan heet je Yousef.’ Hij was wel in zijn nopjes met het idee dat hij dan op internet komt te staan. ‘Ik word beroemd!’ Ik temperde het idee wel een beetje, maar vond het wel mooi dat hij zo enthousiast reageerde. Het is een wat verlegen overkomend, rustige jongen die opgroeit met de Arabische en Nederlandse taal en een TOS, een Taalontwikkelingsstoornis, heeft. Een heel nieuw gebied voor mij als voorlezer. Dat vind ik dan ook juist weer de uitdaging. Ik ben dan ook erg benieuwd hoe het de komende twintig weken zal gaan. Een aantal dingen zijn mij al opgevallen in zijn lezen en ik heb vanuit de toeleider (de organisatie of persoon die een kind aanmeld bij de Voorleesexpress) al wat info gekregen over waar we mee kunnen oefenen. Ik vraag hem van alles om hem wat beter te leren kennen. Zijn ouders en ook zijn oudere broer zijn betrokken en proberen aan te vullen of in het Arabisch ondersteuning te bieden. Zij kennen hem tenslotte heel goed. Toch probeer ik Yousef zoveel mogelijk zelf te laten vertellen, zodat ik ook weet wat voor ‘vlees ik in de kuip’ heb. Nieuwsgierig en leergierig lijkt hij wel. Hij vertelt over iets wat hij net op school heeft geleerd. Over de zon en dat de aarde om de zon draait. Dat het daarom nacht en dag is. Hij heeft moeite met het maken van correcte zinnen, maar begrijpen doe ik hem zeker. Door het in juiste taal aan hem terug te geven, helpt het hem om zijn zinnen te corrigeren. Hij denkt nog even na over de hoeveelheid dagen dat het duurt dat de aarde om de zon is gedraaid. Met een beetje hulp weet hij het aantal. ‘En weet je ook hoeveel 365 dagen nog meer wordt genoemd?’ Jazeker, dat weet hij. En dan leg ik nog even wat dingen uit over de komende 20 weken samen lezen. Ik laat hem wat boeken zien, maar merk dat deze nog te moeilijk zijn. Ik kom er wel achter wat hem wat meer interesseert. Hij wil direct weten wat we de laatste keer gaan doen, maar dat verklap ik niet want het is een verrassing. De tiende keer, leg ik uit, dan gaan we naar de bibliotheek. Daar is hij nog niet vaak geweest. Hij heeft al zin om er heen te gaan, want, zo zegt hij dan kan hij zelf zoeken naar welk boek hij leuk vindt. Ik hoop dat ik hem de komende tijd vooral kan stimuleren om lekker vaak naar de bieb te gaan en boeken te lezen. Meer weten over een TOS: * Wat is TOS? | Kentalis * TOS Taalontwikkelingsstoornissen - Gedragsproblemen in de klas We hebben er beiden denk ik wel naar uit gekeken...het einde van het traject. Niet zo zeer omdat we niet meer goed met elkaar konden opschieten, maar omdat we beiden merkten dat de fut een beetje op begon te raken. Jason had steeds minder zin in de voorleesmiddagjes. En logisch, want zoals hij zelf nog altijd zegt is lezen iets wat hij écht niet leuk vindt. Een favoriete bezigheid zal het vast nooit worden, denk ik, maar er is hoop…
Bij deze laatste keer van dit traject is het nét even anders er zit een feestelijke tintje aan gekoppeld. Ik leg aan Jason uit dat we het vandaag een tikkeltje anders gaan doen en wat ik van plan ben: eerst lezen, daarna een afsluiting en dan een spel. Jason heeft een ander plan: ‘ik dacht dat we nog naar de bieb gingen?’ ‘O, waarom dacht je dat?’ “dat had je toch gezegd, dat we nog een keer gingen?’ Ik weet het oprecht niet meer, maar zeg dat ik het prima vind om nog met hem naar de bieb te gaan als hij dat graag wil. Als mama het goed vindt natuurlijk. Die vindt het geen probleem. Maar eerst lezen. Het kost even wat overleg wie wie gaat ‘spelen’, want de slimmerik denkt dat hij mij op kan schepen met de meeste tekst, maar ja, ik ken hem langer dan vandaag en heb hem door… We verdelen de boel ietsje pietsje evenrediger. We duiken vervolgens samen voor de laatste keer in onze rollen die het theaterleesboek ons geeft. Dan is het moment voor de afsluiting. Mama Nikki wordt erbij gehaald, want er volgt een heuse diploma-uitreiking. Ik zet als eerste, daarna Jason en ook moeder een handtekening onder het bewijs dat Jason 20 weken lang hard zijn best deed om te lezen en met trots dit traject af heeft gesloten. Van mij persoonlijk krijgt hij een soort poster waarop ik een verkort overzicht heb gemaakt van onze 20 weken samen optrekken en waar ik duidelijk in laat zien hoeveel inzet Jason heeft getoond en wat we hebben gedaan. Vanuit de Voorleesexpress volgt er dan nog een fotolijstje met een foto van ons samen waar te zien is dat we samen lezen. En als laatste een boek… in de hoop dat het een stimulans zal zijn om te blijven lezen. Voor een kind met dyslexie dat nou nog net geen afkeer van boeken lezen heeft, maar wel een afwijzende manier van doen heeft ten opzichte daarvan, is het niet gemakkelijk om een interessant boek te vinden. Minecraft mag dan zijn favoriet zijn, zelfs in boekvorm, in de voorraad cadeauboeken was daar geen eentje van aanwezig. Eigenlijk geen één boek dat wel passend leek voor Jason. Maar dit luistervinkje hoorde in voorleessessie 19 heel goed dat een boek was uitgekomen van één van Jasons favoriete Youtubers. Hij liet het duidelijk weten dat hij dít boek wel héél graag wilde hebben. Nu hebben mijn projectleider en ik er even wat meer moeite in gestoken om voor Jason dit boek te vinden en mocht hij deze 20e keer dan ook dit boek uitpakken. ‘Daar zit een boek in.’ zei hij bij het zien van het cadeau. ‘Misschien wel.’ ‘Is het die ik graag wil hebben?’ ‘Dat denk ik niet Jason.’antwoord moeder Nikki. ‘Als je het uitpakt, dan weet je het.’ houd ik me van de domme. Het papier wordt eraf gescheurd en Jasons gezicht begint te stralen alsof hij de zon zelf is. ‘Deze wilde ik echt heel graag hebben!!!!’ Hij is door het dolle heen en begint er direct in te kijken en te lezen en voorziet zijn publiek, mama en ik, van ondertiteling. Heerlijk om te zien :D Als we daarna naar de bieb gaan, gaat het boek mee. Hij wil er mee lopen pronken. En dat mag. ‘Het boek is nog niet in de bieb, maar nu wel een beetje.’ zegt hij terwijl hij zijn eigen boek even tussen de bibliotheekboeken op de plank plaatst. Hij zoekt nog een stapel leuke boeken uit om mee naar huis te nemen. Thuis vraagt hij of het boek van Rik en Jesper morgen mee naar school mag om te laten zien. Dat mag. We sluiten de laatste keer nu echt af. Het doel dat er aan het begin van het traject gesteld was, is bereikt: weer plezier krijgen in lezen en dat was ook te merken. Want een mooier compliment kon ik niet krijgen voor mijn inzet toen Jason bij het bedanken het volgende liet weten: ‘Ik vind het wel fijn dat we nu stoppen, want dan kan ik lekker weer doen wat ik zelf allemaal wil doen. Maar het naar de bieb gaan en lezen was ook wel heel leuk, in het theaterboek en het voorlezen. Kom je nog een keer weer?’ Ik zeg dat we best nog wel eens af kunnen spreken en dan samen kunnen lezen of een spelletje samen kunnen doen als hij dat graag wil, want ik vond het ook leuk zo samen. Dan maken we gewoon een afspraak. Ik ben helemaal happy-de-peppie.. Dat dit leuke joch dat bij de eerste keer zei ‘en ik ga niet lezen’ me nu gewoon uitnodigt om toch nog eens samen in een boek te duiken… Einde verhaal...nee, het begint pas…. Als ik bij Jason thuis kom, blijkt er een vriendinnetje uit de buurt bij hem aan het spelen te zijn.
‘Mag zij meedoen?,’ vraagt Jason, ‘want zij heeft ook ADHD en dyslexie.’ Ik vind het prima zolang we wel even duidelijke afspraken maken. Mama Nikki is het daarmee eens. Tanja (niet haar echte naam) blijkt maar 1 ding met Jason gemeen te hebben en dat is ADHD. Met lezen heeft ze geen moeite, zo blijkt later. Iets met Pim Pam Pet doen stond al op het programma, maar ik bedenk ter plekke even een andere variant. Die kunnen we mooi buiten doen met dit lekkere weer en daarbij kunnen de twee kinderen lekker gaan bewegen. 'Vinden jullie het goed als ik dan gewoon toekijk?' dat vinden ze geen probleem. 'Ok, we gaan zo Pim Pam Pet doen. Ik leg uit hoe. We maken gebruik van de trampoline. De één draait een letter, pakt een kaartje en leest voor wat er op staat, de ander bedenkt dan het antwoord. Als je bijvoorbeeld Boterham als antwoord hebt gegeven, dan spel je het woord en tel je het aantal letters, zo vaak mag je springen op de trampoline.' leg ik uit. Ik houd vanaf de kant een oogje in het zeil en help hen met antwoorden geven, spellen en tellen en dat lekker vanuit de stoel in het zonnetje. De kinderen zijn er helemaal voor in. Ze willen nog weleens vaker springen dan eigenlijk mag per woord. Het verzinnen van antwoorden blijkt soms best lastig. Want wat is zwaarder dan een olifant, met de letter D? Of iets zouts of zoets dat begint met de letter H? Af en toe helpt ik ze een eindje op weg, maar ook ik weet soms geen antwoord te geven. We nemen even een kleine rust- en drinkpauze tussendoor voor de springers. Die hebben het al warm gekregen en hun hartslag is zeker weten al flink omhoog gegaan, want Jason ademt snel na zijn springronde. Ik vertel dat we straks ook nog even gaan lezen. Misschien het theaterleesboek want nu kan Tanja ook een rol spelen. Jason is nog nooit zo enthousiast geweest over het gaan lezen van een boek dat niks met Minecraft te maken heeft. 'Ja, dan speel jij iemand en ik en Yvette ook iemand.' Jason rent er vandoor, naar binnen. Wat gaat hij doen? Niemand weet het. Ik klets ondertussen even met Tanja over ADHD hebben en hoe zij dat vindt. Dan komt Jason terug en blijkt hij mijn Voorleesexpress te hebben opgehaald, omdat hij dus al wel zin heeft in het theaterlezen. Ik lach en zeg: 'Fijn Jason, dat jij alvast de tas hebt opgehaald, dan kunnen we zo na het PimPamPetten gelijk beginnen.' Tanja is nog wel benieuwd of we alles gaan doen uit mijn tas. Want daar zit veel in. 'Nee,' leg ik uit, 'want ik ben er maar ongeveer een uurtje. Ik neem meestal wat meer dingen mee om te doen, omdat Jason soms niet zoveel zin heeft of moe is of druk is en dan is het fijn als we soms even wat anders kunnen gaan doen.' Dat begrijpt ze heel goed en ze geeft een voorbeeld van wanneer zij zo druk is en wat zij dan doet. Jason luistert mee en zo hebben we even een kort gesprek over ADHD hebben. Het lijkt mij voor Jason ook wel fijn om iemand te kennen die hem snapt. En zij praat best positief over haar aanleg. Wat ik dan weer heel mooi vind, omdat ik hoop dat Jason daar iets van oppikt. Ze mogen na de pauze nog een aantal spel-spring pogingen doen. Ze zijn toch al gauw drie kwartier bezig. De tijd is nog nooit zo vlug gegaan. En dan duiken we in een nieuwe theaterleesboek SuperZwerver van Danielle Schothorst ,met zijn drieën. Tien minuten lang lezen met elkaar, nog even het Doeboek invullen en de projectkaart met het aantal voorleesweken erop voorzien van een sticker bij de 14e keer en dan zit het er weer op. Jason en Tanja springen meteen weer op de trampoline en ik hop, hop, hop naar huis.... Soms is het voor mij vooraf nogal een klus om te bedenken wat ik ga doen, zo'n volgende keer met onze voorleesmiddag. Dit keer zat ik dus te dubben, want twee weken positieve middagen met Minecraft activiteiten, hoe maak je daar drie op een rij van? Wat kan ik nu gaan doen? Weer iets met Minecraft dan maar..wel doen of niet doen? Wordt dat niet saai? Het voelde alsof ik aan het puzzelen was en dat gaf mij dus een idee.
Ik zocht naar een Minecraft puzzel en kwam wel iets tegen, maar niet wat ik zocht, met taal. Maar gelukkig bestaan er websites waar je zelf puzzels in elkaar kan zetten, in dit geval Maak je eigen kruiswoordpuzzel - kruiswoordpuzzelfabriek.nl Met een Minecraft boek in mijn hand en de website voor mijn neus koos ik de antwoorden (het gemakkelijkste deel) en bedacht ik er vragen bij (wat ingewikkelder). Het was nog maar de vraag of ik Jason uiteindelijk ook aan de puzzel kon krijgen... Meteen bij binnenkomst liet hij weten dat hij geen zin had. Ik laat me daar niet mee afschepen en wilde weten waar in hij geen zin had. Naast mij zittend probeerde ik met hem samen te gaan kijken wat we zouden kunnen gaan doen om het toch een fijne middag te maken. Optie 1: Pim Pam Pet, de manier zoals het hoort. Optie 2: Pim Pam Pet, wel de letters gebruiken, maar ook lekker actief door dingen in het huis te zoeken met die letter. Hij was er wel voor te vinden...jippie! Optie 3: De Minecraft kruiswoordpuzzel of... Jason: 'Dat heb ik nog nooit gedaan, maar wilde ik altijd al doen.' bij het zien van de puzzel. Hoe leuk is dat, zo'n reactie. Puzzelen werd het dus. Eerst even wat uitleg over horizontaal en verticaal en dat de antwoorden wel Nederlands zijn, dus de Engelse woorden zou ik dan helpen vertalen. Hier en daar ga ik hem een aanwijzing of mocht hij van mij het Minecraft boek gebruiken als naslag werk. De puzzel heeft al 4 antwoorden gekregen. Niet helemaal af dus...dat kwam doordat hij tussendoor toch even wat dingen moest uitleggen over Minecraft n.a.v. de vragen en/of de antwoorden. En af en toe een beetje afgeleid zijn, hoort er vaak ook bij. Volgende week gaan we dus verder. Tijd om nog te Pim Pam Petten was er niet meer. Dat vond Jason wel jammer. Ik beloofde hem om er volgende week mee te beginnen. We hadden nog wel even tijd voor wat voorlezen. Jason had er niet veel zin in. Ik gaf hem de keuze: of ik lees voor, of we gaan samen lezen in een theaterleesboek. Hij koos toch maar slim het eerste ;) Weer een heerlijk verhaal van een ettertje. Dit maal eentje die continue NEE zegt. Leerzaam? Nee, misschien juist het averechtse effect, want Jason deed expres ook even een NEE-fase na aan het eind van ons middagje. Leuk? Jazeker, want Jason zag het weer helemaal voor zich en gaf commentaar op bepaalde dingen en wist hoe het NEE NEE Noé zou gaan reageren. Zo fijn om te zien dat hij kan opgaan in een boek! Het plezier in lezen, dat is wat ik wil meegeven en op zo'n manier lukt dat gelukkig. Vorige week was het real life Minecraften (zo noemde Jason het zelf) een succes. Daarom had ik hem vorige week al gevraagd of hij deze week ook nog iets met Minecraft wilde doen. Natuurlijk! Al was het idee dat ik ook in zijn vakantie langs zou komen nou direct iets wat enthousiasme opleverde. Verre van, zelfs. Hij vond dat dit ene uurtje in de week van zijn vakantie te veel gevraagd was. Gelukkig konden Nikki en ik hem op andere gedachten brengen.
Dit keer dus weer iets Minecrafterigs op het programma. Een bingo, die ik dit keer ook van internet plukte en Nederlandstalig heb gemaakt. Mama doet dit keer ook mee met het spel. Moeder Nikki en ik zijn beiden niet echt thuis (of eigenlijk echt niet thuis) in het spel Minecraft en Jason weet alles zo goed, dat we al zo'n beetje 3-0 achter staan voor we beginnen met de bingo. Gelukkig wil Jason eerst nog wel even wat uitleg over de 'inventory' tekeningen geven. Ik leg ook uit dat ik veel van de Engelse namen op de woordenlijst heb veranderd in Nederlandse woorden. Dat betekent dus dat hij goed moet lezen wat er staat, want Jason is de spelleider. Die mag namelijk alle woorden van de lijst oplezen en vervolgens mag iedereen de afbeeldingen daarvan aankruisen op haar of zijn kaart. Iedereen krijgt om het spel wat leuker te maken drie bingo kaarten. We spelen voor één volle bingo kaart. Jason wil wel weten wat de beloning is. Die is er niet. Maar ik weet het goed gemaakt. Na ons bibliotheekbezoekje wilden we een loempia halen, maar de kraam was helaas gesloten. Ik trakteer volgende week op loempia als beloning. Jason leest, wij kruisen gedrieën de plaatjes aan. Af en toe heeft hij even hulp nodig bij het lezen van de woorden en mama en ik soms bij het vinden van de juiste afbeeldingen. Want waar staat Steve? En wat is de Creeper? Jason voorziet de plaatjes soms van ondertiteling, zo voelt het. Hij legt uit wat deze personage of gereedschap doet in het spel. 'Ik snap er helemaal niks van.' zegt Nikki, die al blij is dat ze weer een plaatje afgestreept heeft. 'Hoe hij heeft geleerd hoe hij het spel moest spelen, weet ik ook niet.' 'Kinderen leren zulke dingen vaak zo snel. Misschien wel door het veel te doen.' zeg ik. Een dik half uur spelplezier. En uiteindelijk blijkt dat we alle drie tegelijk bingo hebben, want de bingo kaarten zijn niet heel goed afgestemd. Alle plaatjes stonden helaas op elke bingo kaart. Het gaat ook niet om het winnen uiteindelijk. Ik besluit het laatste kleine kwartiertje nog voor te lezen. Jason vraagt of ik dat ene boek ook heb meegenomen. Welke bedoelt hij? Die van Dutchtuber? Die heeft hij zelf thuis. Hij blijkt een boek te bedoelen waarnaar we in de bieb hebben gezocht. Jason dacht dat ik die ook had gereserveerd. Helaas moet ik hem teleurstellen en leg uit dat we toen gezocht hebben, maar deze helaas nergens in de bieb te vinden was. Gelukkig is hij ook tevreden met het voorlezen van "De grootste ettertjes van de wereld 2". We gaan verder in het verhaal van Harry die huiswerk haatte. Dat is gelijk de kans voor mij om te horen of Jason de vorige keer veel van het verhaal heeft opgepikt. Ik moet hem op weg helpen om weer in het verhaal te komen. Tijdens het voorlezen zegt hij ineens:' dat heb je al gelezen, want die man die doodde heel veel mensen.' Het karakter waarover ik net las (een grote schurk) is inderdaad de vorige keer al voorbij gekomen. Ik sla een stukje over en lees verder. Soms zijn er wat moeilijke woorden in te vinden. Bij het woord Mongolië reageert Jason:'Mongolen, dat is een scheldwoord.' Mooi momentje voor wat uitleg over wat Mongolen zijn en waarom we het woord mongool als scheldwoord zien. Als even later een vriendinnetje uit de straat binnenloopt en zij meeluistert, valt weer het woord Mongolië in het verhaal. Jason legt aan zijn vriendinnetje uit dat het hier niet gaat om het scheldwoord. Zo mooi dat hij van dit verhaal over ettertjes ook nog wat opsteekt ook! |
Privacy/ofIn verband met de privacy zijn de in mijn blogs genoemde namen NIET de werkelijke namen van betrokken personen. Copyright
Niets uit deze blogs mag zonder toestemming van de rechthebbende, Yvette Klomp, gebruikt worden.
Archieven
March 2023
Categorieën
All
|